Filantropie is het kroonjuweel in ons maatschappelijk middenveld dat bestaat uit fondsen, ngo’s, vrijwilligers, sociale ondernemers en impact fondsen. Zelfreflectie en introspectie zijn niet altijd de sterkste punten geweest in de wereld van filantropische fondsen, aldus auteur Rien van Gendt in zijn boek. Daar moet echt in verandering komen. Het moeten meer continue processen worden in de filantropische wereld.
Van Gendt deelt veel van zijn ervaring als o.a. directeur, bestuurder en adviseur bij vermogensfondsen, goededoelenorganisaties en filantropische beroepsorganisaties. Zijn focus ligt op de institutionele filantropie en met name op vermogensfondsen. De institutionele filantropie staat in voortdurende interactie met overheid, bedrijfsleven en maatschappij.
Filantropie wordt steeds meer gedwongen haar toegevoegde waarde voor de maatschappij te tonen nu zij steeds meer in beeld komt als maatschappelijke kracht die kan bijdragen aan (deel)oplossingen voor kleine en grote problemen. Zowel het publiek, de politiek en de media zijn kritisch. Daarbij komt dat COVID-19, digitalisering en sociale media katalysatoren en acceleratoren zijn geweest om ontwikkelingen en trends een urgentie te geven en te transformeren tot een broodnodige toekomstagenda voor de filantropische wereld.
Met name COVID-19 heeft de relaties tussen wat men zoal onderneemt in de filantropie en de bredere context van klimaat, omgeving, gezondheid en armoede manifester gemaakt. Van Gendt heeft zijn boek geschreven om de fondsenwereld en hun stakeholders te helpen bij het formuleren en beantwoorden van essentiële vragen. Daarin is hij redelijk geslaagd. Zijn soms provocerende meningen en vele praktijkvoorbeelden bieden veel inzichten.
Belangrijke vragen en antwoorden die aan de orde komen in Van Gendt’s boek zijn bijvoorbeeld: Hoe kunnen we projectvoorstellen zo indienen bij fondsen dat ze als vernieuwend worden beschouwd? Hoe moeten we in een tijd van digitalisering en sociale media onze strategie voor fondsenwerving drastisch aanpassen? Moeten vermogensfondsen er tot in eeuwigheid zijn of zouden ze in een tijd van grote maatschappelijke uitdagingen meer risico moeten nemen met als gevolg dat hun vermogen afneemt? Hoe kunnen bestuurders van familiefondsen bij volgende generaties het gedachtegoed van de oprichters toch blijven respecteren? Het zijn soms meningen of vragen die in principe niet nieuw zijn overigens.
Interessant is het hoofdstuk ‘Met elf peers terug naar de tekentafel’ waar mensen die verbonden zijn aan fondsen of maatschappelijke organisaties juist aan de ontvangende kant hun mening geven.
Op de flaptekst staat: Het boek is ook relevant voor maatschappelijke organisaties die aan de ‘ontvangende kant’ staan van de fondsen. Voor hen geeft het boek waardevolle inkijkjes in de keuken van de filantropie in het algemeen en van de fondsen in het bijzonder.
--
Deze recensie stond eerder in Vakblad fondsenwerving, jaargang 24, nummer 6, dat in december 2022 uitkwam.