Met het uitspreken van haar oratie heeft professor Pamala Wiepking afgelopen vrijdag haar leerstoel ‘De maatschappelijke betekenis van goededoelenloterijen’ aan het Centrum voor Filantropische Studies (CFS) aan de VU Amsterdam aanvaard. Niet in een volgepakt auditorium, zoals gebruikelijk is, maar vanuit huis vanwege de coronamaatregelen. Toch zaten er vrijdagmiddag meer dan honderdvijftig mensen te kijken naar de Zoom-sessie die ook via YouTube werd gestreamd. Wiepking gaat de komende jaren onderzoek doen naar de effectiviteit van vrij besteedbaar geld in de non-profit sector.
Geoormerkt versus ongeoormerkt geven
Wiepking, al sinds 2019 als onderzoeker naar de maatschappelijke betekenis van goededoelenloterijen verbonden aan de VU, begon haar (Engelstalige) lezing met het schetsen van het verschil tussen geoormerkt en ongeoormerkt geven. Geoormerkt geven is de dominante vorm in de praktijk: de bestemming van het gedoneerde geld wordt in dat geval besteed aan een specifiek project, vaak op de korte termijn. Een nadeel aan deze werkwijze is dat organisaties het risico lopen dat ze vast komen te zitten in het zogenaamde ‘projectcarrousel. In dat geval moet een organisatie constant financiering voor verschillende projecten aanvragen.
Wanneer een gift ongeoormerkt is, staat het de organisatie vrij om het geld uit te geven waaraan zij dat het hardst nodig vinden: bijvoorbeeld voor een project of een investering, maar ook aan overhead of het salaris van werknemers. Een flexibel inzetbare donatie op vertrouwen gebouwd. Zeker in crisistijd wordt de roep om ongeoormerkte giften steeds luider, blijkt ook op Europees niveau. Nu in de coronacrisis zijn de gebruikelijke inkomensstromen voor goede doelen, zoals collectes en evenementen, vaak opgedroogd. Hoe fijn is het dan als je een budget tot je beschikking hebt dat je kan besteden aan het toekomstbestendig maken van je organisatie, in plaats van aan een specifiek onderzoek wat niet prioriteit nummer één is?
Goede Doelen Loterijen
De Nederlandse Goede Doelen Loterijen (Postcode Loterij, BankGiro Loterij en VriendenLoterij) steunen goede doelen met ongeoormerkt geld. In de basis gaan zij meerjarige, structurele relaties aan met maatschappelijke doelen en keren ieder jaar een vrij besteedbaar bedrag uit aan de goede doelen met wie zij werken. Omdat zij ook nieuwsgierig zijn naar de effectiviteit van hun eigen werkwijze, dragen de Goede Doelen Loterijen bij aan het onafhankelijk onderzoek van het CFS op de manier die zij het beste kennen: door een vrij besteedbaar budget ter beschikking te stellen aan Wiepking en haar onderzoeksteam.
Dat onderzoek is hard nodig, benadrukte Wiepking tijdens haar oratie. Omdat filantropie ongeveer twintig jaar geleden pas ontstond als academische discipline, is er een schrijnend gebrek aan academisch onderzoek. Dat terwijl de bevindingen uit dergelijke analyses het filantropisch landschap een enorme boost kan geven om over de gehele breedte van de sector maatschappelijke resultaten te bewerkstelligen.
Wiepking zal zich met haar leerstoel bezighouden met de effecten van financieringsbeperkingen op de effectiviteit van begunstigde organisaties. Als het antwoord op die vraag voornamelijk positief uitvalt, zou het onderzoek op termijn aan de basis van een paradigmaverschuiving weg van projectfinanciering kunnen staan.
Verhalen uit de praktijk op het symposium
De eerste verhalen uit de praktijk zijn over werken met ongeoormerkt geld zijn in ieder geval positief, zoals bijvoorbeeld bij het BUILD Initiative van de Ford Foundation in de VS, een fonds dat één miljard opzij wist te zetten om structurele, vrij besteedbare schenkingen te realiseren aan pleitbezorgers voor sociale rechtvaardigheid en bestrijders van ongelijkheid. Bij het symposium ‘Vrij besteedbare en lange termijn financiering van maatschappelijke organisaties’ voorafgaand aan de oratieplechtigheid sprak BUILD-directeur Kathy Reich over haar ervaringen met deze werkwijze. 75 procent van het geld dat zij in non-profits investeren is vrij besteedbaar, de andere 25 procent gericht op ondersteuning van de organisatiebasis. Uit de onafhankelijke evaluaties blijkt vooralsnog dat de organisaties die ongeoormerkt geld ontvangen beter kunnen plannen, hun missie beter kunnen uitvoeren, financieel stabieler zijn en hun medewerkers beter kunnen compenseren.
Maar alle begin is moeilijk, vertelde Reich eerlijk. Zo was het lastig om het budget voor het BUILD Initiative te creëren en was het spannend om hun controledrang te bedwingen en een beroep op goed vertrouwen te doen. Reich erkende dat de switch van werkwijze een geleidelijk en soms frustrerend proces was, simpelweg omdat de resultaten niet meteen te zien zijn.
Het meeluisterende publiek was vooral benieuwd naar de eisen die BUILD aan organisaties stelt. ‘We moeten er zeker van zijn dat ons geld uitgegeven wordt om veranderingen te bewerkstelligen,’ vertelde Reich. ‘Daarom kijken we vooraf of de organisatie onze waarden deelt, of ze in het recente verleden goed gepresteerd hebben, of hun toekomstplannen duidelijk zijn en of ze openstaan voor verandering. Daarna komen natuurlijk ook de financiële situatie en een leiderschapscheck aan de orde. Onder de streep is dat een samenwerkingsproces.’
Later tijdens het symposium kwam ook de andere kant, die van de begunstigde, onder de aandacht. Het Rode Kruis is begunstigde van de Postcode Loterij en directeur Marieke van Schaik kent de verschillen tussen werken met vrij besteedbaar en geoormerkt geld. Zij omschreef geoormerkt geld in een interview met de onderzoekers als ‘werken met beperkingen’. Volgens haar is het lastiger om een strategie vorm te geven als je niet weet hoeveel geld er beschikbaar is, en nu in crisistijd vindt zij het belangrijk dat er geld is om in te zetten om op te schalen waar dat nodig is. De landelijke noodhulp van het Rode Kruis heeft in coronatijd bijvoorbeeld meer voorzieningen nodig op het gebied van ICT. De hulpdienst kan ongeeormerkt geld ook besteden aan groepen kwetsbaren die anders minder aandacht krijgen.
Eerste onderzoeksresultaten
Uit de beginselen van de academische studie, waarvoor de onderzoekers met 22 organisaties in gesprek gingen, blijkt dat ze meer organisationele en financiële stabiliteit ervoeren, makkelijker reageerden op crisissen, onafhankelijker konden werken en ruimte hadden om te innoveren en risico’s te nemen. Maar vrij besteedbaar geld ontvangen is geen succesrecept op zich. Wanneer een organisatie weet dat het jaarlijks een bedrag gestort krijgt, kan dat ervoor zorgen dat deze 'achterover gaat leunen' en te afhankelijk wordt van vrij te besteden geld, of minder kritisch naar hun eigen impact gaat kijken.
Ontwikkel jezelf
Wiepking sloot haar lezing af met tips die nu al nuttig kunnen zijn voor fondsen die overwegen om met ongeoormerkt geld te gaan werken. Ze suggereert dat geldschieters zich kunnen betrekken bij het bestuur van een begunstigde, al kan dat natuurlijk geen organisatie zijn met wie het fonds een financiële relatie heeft. ‘Dat zal je perspectief bieden over hoe een organisatie het beste gesteund kan worden: op projectbasis, flexibel, of een combinatie van de twee?’ Andersom daagt Wiepking individuele organisaties uit het gesprek aan te gaan met hun financiers over de mogelijkheden voor flexibele, of zelfs ongeoormerkte financiële steun over de lange termijn. Wie weet durven ze de sprong in het diepe te maken.