Mijn vader had een zeer sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Of in elk geval dat iedereen zou moeten opstaan voor datgene dat volgens hen onrechtvaardig is. Ook voor diegenen die dat zelf niet kunnen. Nu ik hem toch nog op een hele andere manier leer kennen door de verhalen van collega’s, sectorgenoten, vrienden, en ook door de stukken die hij in het verleden schreef, realiseer ik mij dit eens temeer. Dit moet volgens mij dan ook de rode draad door zijn hele carrière zijn geweest.
Zo kwam ik erachter dat hij altijd een deel van de tekst uit het gedicht ‘Bericht aan de levenden’ bij zich droeg in zijn portemonnee. Geplastificeerd, want zo was hij: alles netjes en georganiseerd. Hoe ironisch dat het een boodschap van een dode aan ons levenden is.
Maar wel een in zijn geest. Net als dit nummer van zijn geliefde Vakblad fondsenwerving.
Een nummer dat helemaal niet alleen maar over Jaap gaat. Veel te veel poeha zou hij dat vinden. Het is vooral een nummer door hem geschreven, in zijn geest. Eerder een legacy edition dan een in memoriam.
Als je het hem had gevraagd, zou hij gezegd hebben dat het een vakblad is en dus vooral vakinhoudelijk moet zijn. En als je er dan nog verder over zou discussiëren zou hij uiteindelijk zeggen: ‘ik ben dan toch dood, wat kan het mij schelen’. En terwijl ik dit schrijf hoor ik het hem zeggen. Voor het eerst barst ik in lachen uit als ik aan een van zijn eigenschappen terugdenk. Even geen tranen.
Overigens gaat het hier en daar toch ook weer wel over Jaap. Sorry pap, dat kan ook niet anders.
Je zoon,
Chris
--
Deze editorial verscheen in het Vakblad fondsenwerving van 8 september 2020, de Legacy editie Jaap Zeekant.