De inspanningen van DDMA en Goede Doelen Nederland om het wetsontwerp dat het bellen verder gaat bemoeilijken gewijzigd te krijgen hebben niet tot resultaat geleid. Nu de officiële adviezen binnen zijn is het voorstel naar de Kamer gestuurd.
Je zou denken dat de crisis wel een heel ongelukkig moment is om zo'n wetsontwerp te behandelen. Toch is het op de lijst gezet van voorstellen waarvan de indieners menen dat het, ondanks de Coronacrisis, toch gewoon behandeld moet worden. Als dat gebeurt zal er weinig aandacht en tijd zijn voor de tegengeluiden, zoals Goede Doelen Nederland die van plan is te uiten in de richting van de Kamerfracties. Ze hebben in Den Haag hun handen en hoofden immers vol met de crisis. Ik denk dat Mona Keijzer hoopt het wetsvoorstel in de marge van de crisis snel door de Kamer te slepen. Want vanwaar anders die haast? In 'Den Haag' is het geen controversieel onderwerp en wellicht zelfs min of meer een hamerstuk. En de belanghebbende organisaties hebben geen alarmfase kunnen inluiden.
Een poging van DDMA
Het DDMA probeert het toch nog een keer: 'Het wetsvoorstel komt op een ongelukkig moment nu het economisch verkeer door de coronacrisis grotendeels stil ligt. De telefoon is juist nu van essentieel belang voor bedrijven om nog klanten te bereiken en zichtbaar te blijven. Dit geldt ook voor de goede doelen, nu belangrijke andere wervingskanalen zoals de collecte zijn stop gezet. Gezien de onzekere tijd die de leden van DDMA nu doormaken zien wij graag dat de behandeling van het wetsvoorstel even on hold wordt gezet' las ik op 1 april op www.ddma.nl.
Een onmisbaar instrument
Als je het werk dat goede doelen elk jaar verrichten optelt en je realiseert je hoe onmisbaar in allerlei vormen daarbij de telefoon is, dan begrijp je meteen dat een crisis daar weinig aan verandert of toevoegt. De enige relevantie van de coronacrisis is dat die in een klap zichtbaar maakt hoe belangrijk de telefoon is voor fondsenwervende instellingen, zoals goede doelen, en meer in het algemeen voor het particulier initiatief. Datzelfde particulier initiatief, dat de overheid het noodzakelijke tegenspel moet bieden. Dat aanvult waar de overheid het laat afweten. Dat is wat de crisis duidelijk maakt. Dat is de werkelijke reden dat Mona Keijzer het wetsvoorstel had moeten aanpassen in plaats van indienen. Vragen om een beetje uitstel is onzin. Tegen de tijd dat de wet in het Staatsblad staat is de crises al lang voorbij.
N.B.: Behandeling na zomerreces
Op 6 april is tijdens een procedurevergadering van de Kamercommissie EZK besloten dat de ‘inbrengdatum van het voorstel tot wijziging van de Telecommuncatiewet is vastgesteld op 14 mei 2020 (12.00 uur) maar dat deze niet zal worden behandeld voor het zomerreces. Er is dus een gerede kans dat de uiteindelijke behandeldatum zal plaatsvinden op een moment dat de crisis minder dominant aanwezig is als in deze periode, waardoor er wellicht meer aandacht zal zijn voor de tegengeluiden uit de fondsenwervingssector.