In een eerdere column riep ik de fiets uit tot held van 2020. Dat was misschien een beetje voorbarig. Want nu een groot deel van de mensheid gedwongen thuis zit, wordt er ineens veel minder gefietst (of je moet alle hometrainers mee gaan rekenen). Bovendien heeft de fiets serieuze concurrentie gekregen. Van Irma Sluis.
Terwijl niemand meer bij familie of vrienden op bezoek gaat, komt Irma bijna dagelijks bij ons allemaal over de vloer. Samen met de premier en een paar ministers spreekt zij het volk toe. En dat doet ze zo soepel en elegant, dat ik mijn ogen simpelweg niet van haar af kan houden.
Ik ben als was in haar lenige handen, die mij afwisselend streng, smekend of geruststellend toespreken. Opeens kijk ik niet meer om de haverklap op mijn telefoon en roep ik geen flauwe grapjes meer naar de televisie. Iedereen in huis moet stil zijn als Irma spreekt.
Irma is sinds de Corona-crisis de beroemdste gebarentolk van Nederland. Vooral haar versie van het woord ‘hamsteren’ (waarbij ze een verbeten blik in haar ogen combineerde met handen die tekeer gingen als graaiende klauwen) is een van de lichtpuntjes in deze duistere periode.
Ik kan nu allerlei interessante feitjes gaan vertellen over gebarentaal. Dat het sinds 1960 wordt erkend als volwaardige taal. Dat er wereldwijd zo’n 140 gebarentalen zijn. Dat er iconische gebaren zijn (op basis van de vorm van iets, een soort mime dus) en arbitraire gebaren (willekeurig gekozen). Maar dat ga ik niet doen.
Wat ik wel doe is iedereen oproepen om gebarentaal te leren. In de eerste plaats is het altijd leuk om een nieuwe taal te leren. Staat ook mooi op je cv. En natuurlijk is het een mooi gebaar naar onze slechthorende medemens.
Maar gebarentaal is in tijden van corona ook handig om te communiceren met mensen waar je niet te dicht bij in de buurt mag komen. Denk aan de ouderen die eenzaam en alleen achter het raam van hun bejaardenwoning zitten. Of die vrolijke kassières die in de supermarkt zitten te verpieteren achter een corona-werende plastic plaat.
Natuurlijk, je kunt vrolijk naar ze zwaaien, dat is altijd een goed idee. Maar hoe mooi zou het zijn als je in plaats daarvan je duim een tel voor je borst houdt (alsof je ‘toppie’ zegt), hem dan voor je gezicht langs naar de zijkant zwaait en daarbij je hand zo opent dat je duim van je af wijst en je vier vingers recht omhoog staan:
GOEDEMORGEN!
Een bekend gezegde luidt ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’. Nou, met gebarentaal doe je eigenlijk beide en dat is ideaal. Laten we dus zorgen dat we deze taal snel onder de knie krijgen. Dan kan de premier verder met zijn drukke baan en kan hij het toespreken van het volk overlaten aan de hypnotiserende handen van Irma.
Jeroen Talens
