In Vakblad fondsenwerving zetten we de fondsenwerver centraal, met persoonlijke verhalen over wat hen beweegt, waarom ze dit werk doen en hun organisatie kozen. Elk nummer spreken we een fondsenwerver over het vak en het eigen geefgedrag. Deze keer Emma Swaan, hoofd Fondsenwerving en Relatiebeheer bij het Frans Hals Museum in Haarlem.
Aan welke goede doelen geef je zelf?
‘Ik ben “vriend” van Nationale Opera & Ballet , het Koninklijk Concertgebouw en het Frans Hals Museum, mijn eigen werkgever. Daarnaast geef ik losse donaties
aan hulporganisaties en een aantal particuliere initiatieven van familie en vrienden. Ook adviseer ik pro deo kleine kunstprojecten en stichtingen over fondsenwerving.
Ik doe eigenlijk nooit mee aan sponsorlopen en ik loop ook nooit collectes. In het bedrijfsleven hoor je wel eens dat mensen sterk de behoefte hebben om zich naast hun werk in te zetten voor een betere wereld. Dat heb ik niet, want als fondsenwerver bij een museum ben je elke dag bezig om iets goeds te doen. Dat ik daar mijn baan van heb kunnen maken, vind ik dan ook fantastisch. Ik ben nauw betrokken bij het Frans Hals Museum en haal veel voldoening uit mijn werk.’
Geef je uit emotie of ratio?
‘Ik geef uit emotie. Dus bij grote tv-shows en collectes rondom rampen ben ik sneller geneigd te geven. Wel staat mijn fondsenwervend oog altijd ‘aan’. Als ik niet netjes wordt benaderd, geef ik ondanks de emotie die ik bij een doel voel toch niet. Uiteindelijk heb ik het geefgedrag van een millennial: ik geef niet uit morele plicht, maar aan doelen die ík belangrijk vind. Laat zaken zoals cultuur of ontwikkelingshulp niet enkel over aan de overheid. Daar is het gewoon te belangrijk voor. Ik kijk dan ook met genoegen naar landen als Engeland en Amerika. Daar is geven veel gangbaarder, ook onder jongeren. Die steunen hun idealen met hun portemonnee. In Nederland, waar we traditioneel natuurlijk stevig op de overheid leunen, is dat geen vanzelfsprekendheid. Dat zou ik graag anders zien.’
Ga je in op telemarketing en straatverkopers?
‘Nee. Als ik zie dat een telemarketeer belt, neem ik nooit op. Ook voor straatwervers ben ik niet te porren. Wellicht omdat ik als tiener dat werk zelf heb gedaan als bijbaantje. Ik weet dat je als straatwerver flink verdient en veel geld opgaat aan bonussen. Om die reden vind ik het niet de beste manier om te geven aan een goed doel. Er blijft naar mijn smaak te veel hangen aan de strijkstok. Liever loop ik dan zo’n straatwerver voorbij en doneer ik zelf via de website van het doel.
Wat voor mij goed werkt, is geven aan leuke projecten die ik op mijn sociale media tegenkom. Neem Voordekunst, een website voor crowdfunding in de creatieve sector. Op mijn Facebook komen regelmatig prachtige projecten van beeldende kunstenaars langs. Die steun ik dan omdat ik hun kunst belangrijk vind. Ik vind het een fijn idee dat je weet dat het goed terecht komt.’
Hoe belangrijk vind je als particulier de communicatie van goede doelen?
‘Ik vind het belangrijk om te zien wat organisaties doen en te weten waar ze mee bezig zijn. Als donateur of “Vriend” is dat toch fijn. Helaas gaat er nog veel mis op het gebied van communicatie. Laatst nog heb ik een goed doel opgezegd omdat die me bleven bestoken met brieven om meer te geven. Die brieven komen overigens nog steeds, nu met de vraag of ik weer lid wil worden. Irritant en zonde, want op zo’n manier schiet je je doel voorbij.
Gelukkig zie ik ook heel goede dingen voorbij komen. Zo vind ik de Entrée, de jonge vriendenclub van het Koninklijk Concertgebouw, ontzettend goed. Ik lees hun nieuwsbrief met plezier. Je merkt dat daar een team zit met jongeren van mijn leeftijd. Die weten precies welke toon ze moeten aanslaan en welke concerten ik interessant vind. Ik ben ook onder de indruk van de communicatie van Oxfam Novib. Die zaten afgelopen jaar natuurlijk in zwaar vaarwater doordat hun Engelse tak in opspraak raakte naar aanleiding van misstanden in Haïti. Ik zag een optreden van hun ambassadeur bij De Wereld Draait Door en ik vond het zo sneu te horen dat ze door dit schandaal veel leden hadden verloren. Oxfam doet over het algemeen immers goed werk. Ik heb spontaan gedoneerd en kreeg als bedankje voor mijn incidentele gift een mooi tijdschrift. Daarin legde de organisatie uit hoe ze mijn geld hadden besteed en op welke wijze ze de interne controles hadden aangescherpt om misstanden in de toekomst te voorkomen. Ik vond dat zo’n verademing. Meestal krijg je na zo’n donatie een bedelbrief met een acceptgiro. Of je nóg meer wilt geven. Ik heb nu een goed gevoel overgehouden aan Oxfam Novib en geef in de toekomst wellicht weer iets.’
Hoe belangrijk is openheid: spit jij als particulier jaarverslagen door?
‘Ik wil weten wat organisaties doen, maar daar blijft het bij. Ik ben goed van vertrouwen, en bovendien steun ik alleen doelen waar ik echt in geloof. Vervolgens ben ik al snel overtuigd dat het wel goed zit. Wel vind ik het belangrijk dat organisaties open zijn als er iets mis gaat. Speel open kaart en laat - net zoals Oxfam Novib - zien welke stappen je maakt om de boel te verbeteren.’
Wanneer bedacht je: ik word fondsenwerver?
‘Ik ben dit geworden omdat mensen zeiden dat ik er goed in was. Op de middelbare school had ik een bijbaantje als telemarketeer. Daar heb ik leren verkopen. Krantenabonnementen, vitaminepillen, onderbroeken, internet- pakketten; ik verkocht toen alles wat los en vast zat. Als telemarketeer moet je een verhaal kunnen insteken. Dus al pratende, verken je wie je aan de lijn hebt. Wat zijn de behoeftes van die persoon? Wat wie ie horen? En wat niet? Destijds dacht ik niet ‘ik ga fondsenwerver worden’. Dat kwam pas toen ik tijdens na mijn stage bij Het Scheepsvaartmuseum werd teruggevraagd door de afdeling Fondsenwerving. ‘We zien iets in jou en geloven dat jij dit kunt,’ zeiden ze daar tegen me. Ik studeerde destijds nog, maar had de keuze snel gemaakt. Als je een baan in culturele sector krijgt aangeboden, ga je daar natuurlijk voor. Het combineren van studeren en werken was wel pittig. Tijdens mijn scriptie ben ik daarom overgestapt naar het Frans Hals Museum. Daar kon ik twee dagen aan de slag.
Het werk als fondsenwerver bij een relatief klein museum bevalt me goed. Ik ben hier een duizendpoot. Het ene moment zit ik aan tafel met de directeur van een grote bank, vervolgens moet ik de wijnlijst samenstellen voor een benefietdiner en dan weer zit ik te pielen in Excel- sheets voor een fondsaanvraag. Ik ben steeds aan het schakelen tussen verschillende geefgroepen en behartig de belangen van verschillende partijen. Wat wil je gever en wat wil je museum? Als fondsenwerver ben jij de verbinder.’
‘BankGiroLoterij en Frans Hals Museum zijn echt een match qua missie en waarden’
Nu vier jaar later ben je als dertigjarige het kersverse hoofd Fondsenwerving en Relatiebeheer. Hoe kom je op zo’n hoge positie terecht?
‘Ik ben op het goede moment binnengekomen bij het museum. Vervolgens ben ik meegegroeid met de organisatie en de organisatie met mij. Het Frans Hals Museum verzelfstandigde enkele jaren voor mijn komst en sindsdien heeft de gemeente de subsidie in verschillende fases afgebouwd. Alleen het museumgebouw en de collectie
zijn nog van hen. Het aankopen van kunst, doen van restoraties in ons eigen restauratie atelier, en het opzetten van tentoonstellingen en educatieprogramma’s, betalen we dus helemaal uit eigen zak. Als fondsenwerver zorg je dus dat het Frans Hals Museum haar museale rol kan vervullen. Zonder die inkomsten ben je slechts een depot met een prachtige collectie, maar die je niet kunt onderhouden en niet kunt tonen aan de buitenwereld.
Toen ik net begon, was het best wennen voor de organisatie om een fondsenwerver te hebben. Collega’s zullen vast wel eens hebben gedacht: daar heb je die fondsenwerver weer die het steeds heeft over targets en kwantitatieve doelstellingen, en zich met de inhoud van tentoonstellingen bemoeid vanwege fondsenaanvragen. Nu, vier jaar later, is dat heel anders. De afdeling fondsenwerving isSinds dit jaar draait het Frans Hals Museum geheel op eigen gelden.
Sinds dit jaar draait het Frans Hals Museum in zijn programmering voor een groot deel op eigen gelden.
Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?
‘Dat is niet makkelijk. We moeten ons echt inspannen om activiteiten te kunnen blijven organiseren. Een samenwerking waar ik trots op ben is tussen BankGiro Loterij en Frans Hals Museum. We zijn echt een match qua missie en waarden. Dat je elkaar echt weet te vinden, doet me als fondsenwerver ontzettend goed. Verder werken we hard om gelden te werven uit andere fondsen, stichtingen en bedrijven. Uiteraard komt er ook geld binnen via de kaartverkoop en winkelomzet.
Een ander voorbeeld is de vaste groep donateurs de Beminnaers. Dat zijn bevlogen kunstgenieters die zich voor minimaal vijf jaar verbinden aan museum met een periodieke schenking vanaf 1.500 euro per jaar. Zij krijgen daarvoor bepaalde privileges, zoals een speciaal openingsdiner en contact met het museumpersoneel. Op onze beurt, kunnen wij met hun schenkingen nieuwe tentoonstellingen financieren. Neem Frans Hals en de Modernen, onze nieuwe expositie over de enorme impact die Frans Hals had op moderne schilders zoals Édouard Manet en Vincent van Gogh. Die kwamen in de 19e eeuw naar Haarlem om het werk van hun idool te bewonderen. Het is een fantastische tentoonstelling geworden met fantastische bruiklenen. De financiering komt voor een heel groot deel uit het bestemmingsfonds van de Beminnaers. De waardering en het enthousiasme die het museum van deze groep krijgt, vind ik heel bijzonder. Het geeft me veel vertrouwen, en dat is misschien wel waardevoller dan de donatie zelf.’
Hebben jullie nu een goed businessmodel gevonden?
‘Destijds werd de culturele sector, en ook het Frans Hals Museum, overvallen door de subsidiestop en ik ben trots dat we met fondsenwerving die crisis hebben overbrugd. Maar ik moet ook bekennen: wat wij doen is watertrappelen. De druk op fondsenwerving is, mede door het wegvallen van de gemeentesubsidie, nu wel heel hoog. Voor het museum is het lastig om mooie projecten mogelijk te maken. Ik kijk daarom wel met enige zorg naar de toekomst. We houden het hoofd boven water, maar wat van ons gevraagd wordt – volledig zelfstandig zijn – is natuurlijk niet duurzaam. Je moet steeds ad hoc werven en je merkt dat fondsen worden overvraagd. Toen ik nog bij Het Scheepvaartsmuseum zat, wist ik gewoon: bepaalde fondsen krijgen we sowieso. Dat is tegenwoordig niet meer het geval. Die geldbronnen drogen ook op.
Op termijn wordt dat een serieus probleem.’
Hoe kunnen we die naderende fondsenwervingscrisis afwenden?
‘Ik zou het mooi vinden als alle partijen in de samenleving – van particulier tot bedrijfsleven tot overheid - hun steentje bijdragen. Op die manier kun je gezamenlijk zorg dragen voor zaken zoals musea, de zorg of ontwikkelingshulp.
Daarnaast denk ik dat we als culturele sector meer naar buiten kunnen treden. Maar het ontbreekt ons vooralsnog aan een boegbeeld. In de sport heb je duidelijke ambassadeurs zoals Erica Terpstra die op de bres springt voor de belangen van sporters. Ook heeft die tak profijt van grootschalige evenementen zoals de Olympische Spelen die voor de hele samenleving zichtbaar zijn. Binnen de culturele sector heb je dat niet. Wij zijn toch vooral achter de schermen bezig met het maken vaan mooie tentoonstellingen en voorstellingen. We zijn nog te veel losse organisaties die vooral binnen hun eigen muren aan het werk zijn.
Gelukkig zijn er wel steeds meer samenwerkingsverbanden. Zo bestaat er een informeel netwerk van fondsenwervers uit de culturele sector. Dat bestaat nu een paar jaar en is opgezet omdat fondsenwerving destijds een vrij nieuwe tak van sport was binnen culturele instellingen. Via besloten workshops en lezingen proberen nu gezamenlijk te leren over fondsenwerving en vooral kennis te delen. We willen van elkaar leren.
Ik ben ook te spreken over de samenwerking tussen het Frans Hals Museum en drie andere culturele instellingen in Haarlem. We komen een paar keer per jaar bijeen voor overleg en hebben onder andere een gezamenlijke bewustwordingscampagne over nalatenschappen opgetuigd in Haarlem en omgeving. Nu gaan nalatenschappen vaak naar doelen zoals het KWF Kankerbestrijding en Het Rode Kruis, maar je kunt dat natuurlijk ook nalaten aan cultuur. Zo kun je met je nalatenschappen een aankoopfonds oprichten waarmee musea een schilderij kunnen kopen of educatieprogramma’s kunnen ontwikkelingen. Die bewustwordingscampagne heeft positieve reacties opgeleverd en krijgt zelfs navolging in Rotterdam.’
Tot slot, heb je als millennial nog een tip voor oudere vakgenoten?
‘Pas je communicatie aan op je verschillende donateursgroepen. Neem de acceptgiro. Voor oudere doelgroepen werkt dat wellicht, maar voor mijn generatie niet. Als ik die toch ontvang, heeft het geen effect. Sterker nog, het kan me irriteren. Ik vind papieren post zonde en ik ga zo’n acceptgiro echt niet invullen en opsturen via een brievenbus. Mijn advies: doe je best om millenials op hun manier aan te spreken.
In het Frans Hals Museum staat bijvoorbeeld een digitale collectebus, een donatiezuil waar je contactloos kunt doneren. Ook heb we als eerste museum in Nederland een samenwerking opgezet met Tikkie, de betaalapp van ABN AMRO. We hebben nu een Tikkie-knop op de website en onderaan onze nieuwsbrief. Beiden zijn herkenbare betaalmethodes voor jongeren. Natuurlijk je daar enkel kleine bedragen mee op en je houdt het museum er niet mee overeind. Maar daar gaat het mij niet om. Ik vind het belangrijk dat je op de manier verbinding maakt met jongeren en hen duidelijk maakt dat je eenvoudig iets kunt bijdragen aan cultuur.’
Paspoort
Naam: Emma Swaan
Geboren: 14 november 1988
Woonplaats: Amsterdam
Functie: hoofd Fondsenwerving en Relatiebeheer Werkervaring: Frans Hals Museum, Het Scheepsvaartmuseum, Amsterdam Marketing
Opleiding: Cultuurwetenschap (BA), Museumstudies (MA) aan de Universiteit van Amsterdam en University of Manchester Hobby: musea bezoeken, yoga, skiën, stedentrips