Op weg naar mijn werk stap ik uit op station Amsterdam-Zuid. Daar pers ik mij in het gezelschap van duizenden lotgenoten over perron en trap, en door de poortjes.
Eenmaal voorbij die poortjes voel ik altijd opluchting. Alsof ik uit de gevangenis ben ontsnapt en nu de vrijheid voel. Maar eigenlijk moet ik zeggen: de vrijheid hoor. Want buiten word ik begroet door het dromerige geluid van een klarinet.
Die klank domineert deze plek. Alsof de lelijkheid van het treinstation - letterlijk - wordt weggeblazen door de magie van de muziek. Op dezelfde manier bepaalt de klarinetman mijn definitie van vrijheid. Want ik heb dan misschien een baan en een salaris en een treinkaart. Maar ik moet potdorie wel ontsnappen aan mijn eigen gevangenis!
Elke dag wil ik wat kleingeld op zijn kleedje leggen. Maar kleingeld bestaat niet meer en dat is slecht nieuws voor deze vrije geest. Na een jaar lang beschaamd doorlopen, besloot ik deze week om hem schadeloos te stellen. Ik gaf hem een briefje van twintig, zei dankjewel en haastte me naar mijn werk.
Nu komt het. Onderweg werd ik overvallen door een verontrustende combinatie van geluk en ontroering. Wacht eens even: wat deed die brok daar in mijn keel? Was ik blij voor de klarinetman? Dat hij eindelijk een broodje gezond of koffie verkeerd kon kopen? Of was ik gewoon verliefd op mijn eigen goedheid?
Paniek. Ik vertrouwde mijn eigen emoties niet meer.
Toevallig besprak mijn collega Ard Lok dit verschijnsel tijdens een WWAV-wake-up-call over filantropische fabels en feiten. En hij maakte korte metten met mijn zogenaamde altruïsme. Zijn stelling: geven doen we vooral voor onszelf. Maar Ard zou Ard niet zijn als hij niet ook direct een troostende boodschap had. Er is namelijk helemaal niets mis met geven uit eigenbelang!
Maar over welk eigenbelang hebben we het dan? Een ding is duidelijk: empathie speelt een grote rol. Een deel van mij voelt mee met de klarinetman. Hoe hij elke dag door duizenden brave burgers wordt genegeerd en hoe ik mij daarvoor schaam. Oké, ik koop dus een schuldgevoel af - empathic stress noemen ze dat.
Een deel van mij heeft de klarinetman ook gewoon hard nodig. Hij zorgt er immers voor dat ik elke ochtend met een goed humeur aan de slag ga en aardig ben tegen mijn collega’s. Dat heet in de psychologie dan weer empathic joy. Ook belangrijk.
Hoe dan ook: ik geef dus ik leef. En goede doelen doen er goed aan om daar maximaal op in te spelen. Want die combinatie van geluk en ontroering wil ik best vaker voelen. Wat ik niet wil voelen, is schuld. Schuld omdat ik geen zuivere altruïst ben. Daarom houd ik mij vast aan de Stelling van Ard: er is niets mis met geven uit eigenbelang!