Ik vraag me vaak af wat zijn verhaal is. Hoe het zo gekomen is. Misschien fietste hij vroeger ook elke dag naar het station. Haastte hij zich ook om de trein te halen. Maar op een dag is hij uitgestapt. Of kon hij niet meer meekomen.
Nu staat hij langs de kant naar ons te kijken. Haar in de war, kleding verfrommeld, verdwaalde blik. En stilletjes hopend op begrip en wat kleingeld.
Kleingeld. Elke keer dat ik langs hem kom, tast ik in gedachten mijn zakken af. En elke keer loop ik zwijgend door. Omdat ik niets voor hem
kan betekenen, durf ik ook niet te vragen wat zijn verhaal is. Hoe het zo gekomen is.
Dat ik altijd en overal kan pinnen is natuurlijk een zegen. Pure vooruitgang. Maar niemand heeft er ooit bij stilgestaan dat die vooruitgang voor sommigen
juist een achteruitgang is. Dat die spontane euro voor iemand die het moeilijk
heeft, steeds zeldzamer wordt.
(Voor collectanten geldt trouwens hetzelfde. Ik ben er niet trots op, maar ik heb me weleens achter de deur verstopt toen er een collectant voor de deur
stond. Simpelweg omdat ik geen kleingeld paraat had...)
Zo veranderen geluksmomentjes in schaamtemomentjes.
Slimme mensen hebben er iets op bedacht, speciaal voor daklozen. Ze hebben er zelfs een prijs voor gekregen. Het is een jas met een ingebouwd mobiel
pinapparaat, een ‘pin-jas’. Zo kun je zonder kleingeld toch een kleine donatie doen.
Iedereen is enthousiast, maar zelf heb ik een dubbel gevoel. Aan de ene kant heeft het beslist iets rechtvaardigs: een probleem dat veroorzaakt wordt door technologische ontwikkelingen, ook weer oplossen door technologische ontwikkelingen.
Aan de andere kant voelt het ook een beetje koud en kil, je pinpas zo voor iemands neus houden. Het geeft wat mij betreft een heel nieuwe dimensie aan
het begrip ‘contactloos’ betalen.
De makers benadrukken dat je als gever nu zeker weet dat het geld wordt besteed aan brood, bad of bed. Oftewel: ‘dat die vieze zwerver er geen bier voor koopt’. Ook dat knaagt. Want wie ben ik om te bepalen wat het beste voor hem is? Waar hij mijn euro aan mag besteden?
Uiteindelijk moet ik toegeven dat de voordelen zwaarder wegen. Als ik op straat zou belanden – en ik ben ervan overtuigd dat dat iedereen kan overkomen – zou ik waarschijnlijk blij zijn met zo’n slimme uitvinding.
Toch hoop ik dat mensen wel verder zullen kijken dan m’n pinjas. Dat ze me ook zullen vragen wat mijn verhaal is. En hoe het zo gekomen is.