Vertegenwoordigers van Oxfam Novib, Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, Save the Children en PAX schoven maandagochtend aan bij premier Dick Schoof om te spreken over de Nederlandse steun aan Israël in het conflict in Gaza. De vijf hulporganisaties zouden graag zien dat Nederland duidelijker stelling neemt tegen het escalerende geweld tegen Palestijnen in Gaza, maar het kabinet Schoof past haar standpunt niet aan.

De hulporganisaties zijn ‘diep geschokt’ door dit antwoord van de minister-president, schrijft Oxfam Novib in een bericht op haar website. Oxfam Novib was initiatiefnemer van de ontmoeting in het kader van de campagne ‘Niet in mijn naam’. Directeur Michiel Servaes zegt tegenover de NOS dat er ‘voor het kabinet geen rode lijn’ is. ‘Zij houden vast aan de overtuiging dat je met diplomatieke middelen meer kunt bereiken.’
Ongewapend hulpkonvooi
Afgelopen december zei Schoof dat een eventuele schending van het internationaal oorlogsrecht zou gelden als een ‘rode lijn’. Eind vorige maand leek het erop dat dit recht werd geschonden, toen een ongewapend konvooi met hulpverleners werd aangevallen en vijftien mensen omkwamen. Israël claimde dat het konvooi zich verdacht had gedragen en geen zwaailichten aan had, maar dit weekend erkende Israël dat dit toch wel het geval was.
Hulporganisaties niet langer veilig
Het besluit van de regering steekt de vijf maatschappelijke organisaties vooral omdat het verlenen van hulp door de ontwikkelingen in het oorlogsgebied extra moeilijk is geworden. Dat beamen zowel Karel Hendriks en Pim Kraan, directeuren van respectievelijk Artsen zonder Grenzen en Save the Children. ‘Je kan niet ons werk faciliteren en vervolgens niks zeggen als ons werk onmogelijk wordt gemaakt en onze rechten worden geschonden,’ stelt Kraan.
'Voortdurende' afweging
Vertelt Schoof dat Nederland ‘voortdurend’ een nieuwe afweging maakt, maar nu voor de diplomatieke route kiest. ‘Het kabinet is niet doof voor de kritiek die er klinkt,’ schrijft Schoof op X. ‘Het kabinet blijft Israël consequent aanspreken op naleving van het humanitair oorlogsrecht, in het bijzonder op zijn verantwoordelijkheid om veilige, ongehinderde humanitaire toegang te garanderen.’
In dat bericht spreekt Schoof ook zijn bewondering uit voor het werk van de hulporganisaties die actief zijn in het gebied. ‘Zij doen dag in dag uit belangrijk werk in vaak zware en gevaarlijke omstandigheden. Daar heb ik veel bewondering en waardering voor.’