Er is weinig voortgang op het gebied van de introductie van de maatschappelijke bv als rechtsvorm. De plannen voor de BVm werden in 2021 aangekondigd en daarna via internetconsultatie besproken, maar sindsdien zijn er weinig vorderingen. Op Kamervragen van de ChristenUnie deze maand antwoordde minister Adriaansens van Economische Zaken (EZK) dat er nog ‘onopgeloste hobbels’ zijn bij het vormgeven van de rechtsvorm.
Met de rechtsvorm BVm zou het voor ondernemingen die een maatschappelijk of sociaal doel nastreven makkelijker worden om te laten zien dat zij niet primair hun aandeelhouders dienen. Met deze opzet wil de politiek het maatschappelijk ondernemerschap stimuleren en tegelijkertijd het speelveld gelijk houden. ‘De BVm zorgt voor een betere erkenning van, en daarmee waardering voor het maatschappelijk karakter van onze sociale ondernemers,’ stelde toenmalig staatssecretaris van EZK Mona Keijzer.
Nu draagt demissionair minister Adriaansens (VVD) verantwoordelijkheid voor het dossier BVm. Ze deelde naar aanleiding van vragen van de ChristenUnie mede dat er de afgelopen tijd gewerkt is aan een voorontwerp voor een wettelijke regeling, maar dat dat proces nog niet is afgerond. De plannen worden eerst voorgelegd aan een groep deskundigen. Hoe de precieze voortgang eruitziet en hoeveel tijd dat zal beslaan, kon ze niet vertellen, maar de kans dat dit op korte termijn gebeurt lijkt klein.
Het is van groot belang voor zowel maatschappelijk ondernemers als andere stakeholders dat de wettelijke regeling voor de BVm waterdicht is en niet leidt tot overlap of tegenstrijdigheden met andere wettelijke bepalingen op het gebied van ondernemingsrecht.