De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) hebben gereageerd op de wijzigingsvoorstellen van de Wet transparantie maatschappelijke organisaties, of WTMO. Deze reactie is ingediend tijdens de periode van internetconsultatie. De SBF vragen vooral om duidelijkheid over begrippen die multi-interpretabel zijn.
De branche maakte korte metten met de eerste conceptversie van de WTMO, eind 2019. Toen wilde staatssecretaris Sander Dekker een transparantieplicht voor giften boven de 15.000 euro introduceren; een regel die potentieel veel schade zou aanrichten in de goededoelensector, die onder andere major donors werft. In de versie van november 2020 was deze suggestie uit de wet verdwenen. Daarmee was de angel echter nog niet uit het voorstel: er blijft een inzagerecht in donaties die van buiten de EU komen (mits daar gegronde redenen voor zijn), en organisaties worden gevraagd om hun jaarrekeningen te publiceren.
Europees filantropieproject Philanthropy Advocacy sloeg twee weken geleden nog alarm over de nieuwe wet en noemde deze ‘in strijd met de waarden van de EU, Verdragsvrijheden, het Handvest van de grondrechten en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.’ Zij vrezen dat de Nederlandse wet een voorbode zou kunnen zijn voor wetgeving die te ver gaat met onduidelijke vereisten en een gebrek aan beschermingsmechanismen, die op termijn het Europese filantropieklimaat kunnen schaden.
‘Alleen bij zwaarwegende redenen’
De SBF onderschrijven de doelstelling van de WTMO - buitenlandse inmenging tegengaan - maar zeggen dat een kritische blik in dit stadium nog steeds noodzakelijk is. ‘Als de overheid wil ingrijpen in de fundamentele vrijheden van maatschappelijke organisaties moeten zwaarwegende redenen aanwezig zijn. Alleen als aannemelijk is dat onze open, democratische samenleving direct en doelgericht wordt ondermijnd kan zulk ingrijpen gerechtvaardigd zijn.’
Het SBF-bestuur vraagt zich in dat kader af wat de WTMO toevoegt ten opzichte van de andere bevoegdheden die burgemeesters en bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie al hebben. Mocht de WTMO duidelijke toegevoegde waarde hebben, moet ‘volstrekt helder zijn op welke gronden van de bevoegdheden gebruik kan worden gemaakt’. Daarmee doelt zij op definities van breed interpreteerbare termen als ‘openbare orde’, ‘behoorlijk bestuur’ en ‘ernstige twijfel of de wet of de statuten worden nageleefd’. Het verzoek om inzage te geven moet wat de branchekoepel betreft ook schriftelijk gemotiveerd zijn, en maatschappelijke organisaties moeten de mogelijkheid hebben om bij de rechter bezwaar te kunnen maken.
Wanneer wordt de rechtsstaat ondermijnd?
Ook is er meer duidelijkheid nodig over de vraag wanneer het voor de rechter ‘aannemelijk’ is dat de Nederlandse democratische rechtsstaat wordt ondermijnd. Want in dat kader zijn de termen eveneens onscherp: hoe definiëren zij ‘democratische rechtsorde’ en wat zijn de beginselen daarvan?
‘SBF is van opvatting dat, meer dan tot nu toe, door dialoog en samenwerking tussen politiek en het maatschappelijk veld in bestrijding van die ondermijning een goede balans kan worden gevonden tussen vrijheden en noodzakelijke beperkingen. Het huidige wetsvoorstel bevat ons inziens echter te veel open en niet omlijnde begrippen op basis waarvan kan worden ingegrepen,’ aldus SBF-voorzitter Jan van Berkel.
Lees ook
Lees de volledige brief van de hand van Jan van Berkel hier, of lees de verkorte SBF-reactie. Op de site van Philanthropy Advocacy deed FIN-directeur Siep Wijsenbeek ook een duit in het zakje: ‘Laat geen enkele nieuwe wet of regel die negatief uitpakt voor civil society in jouw land passeren zonder controle en kritische betrokkenheid’.