De cultuursector kan ook in het derde kwartaal nog rekenen op overheidssteun om de gevolgen van de pandemie te bestrijden. Onder andere makers, theaters, evenementenorganisatoren en musea kunnen rekenen op een bedrag van ruim 147 miljoen, schrijft demissionair minister van OCW Van Engelshoven in een brief aan de Tweede Kamer.
45 miljoen euro gaat naar instellingen in de ‘basisinfrastructuur’, instellingen die subsidie ontvangen via de Erfgoedwet en instellingen met een meerjarige subsidie van rijkscultuurfondsen. Voor makers is 25 miljoen vrijgemaakt. Het ministerie van BZK reserveert 51,5 miljoen voor cultuur op lokaal niveau. Dat bedrag komt boven op de zestig miljoen die in de eerste helft van het jaar voor die groep was vrijgemaakt.
Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund
Van Engelshoven praat in de brief aan de Kamer ook over het onderzoek ‘Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund’ waarin de impact van corona op de cultuursector is onderzocht. Uit dat onderzoek bleek dat de eigen inkomsten van onderzochte culturele instellingen met gemiddeld 85 procent terugliepen. Hoe coronasteungelden exact zijn besteed is voor iedere organisatie anders. Wel was het gemiddelde resultaat voor steun 67 miljoen negatief, na coronasteun is dat bedrag nog 19 miljoen negatief.
Cultuursector van het slot
Sinds afgelopen zaterdag kan er weer iets meer op cultureel gebied. Musea, bioscopen en theaters zijn weer onder voorwaarden open. ‘Gelukkig zijn er weer meer mogelijkheden om cultuur te beoefenen en te bezoeken. Nu een steeds groter gedeelte van de bevolking is gevaccineerd kunnen we ons weer gaan verheugen op alle schoonheid en verwondering die onze creatieve en culturele sector te bieden heeft’, sluit Van Engelshoven haar brief af.