Onderzoek CBF en Radboud: 62 procent goede doelen ziet inkomsten dalen

Verlies van 81 miljoen euro 

De belangrijkste effecten van het coronavirus zijn vooral op financieel terrein te zien. Zes op de tien kleine, driekwart van de middelgrote en ongeveer de helft van de grote organisaties* geeft aan te kampen met een (substantiële) daling van de inkomsten. Het totale verlies is sinds januari opgelopen tot ongeveer 81 miljoen euro. Toch geeft ook vijftien procent van de organisaties aan een inkomstentoename te hebben ervaren. Vooral grote organisaties hebben het nog voor elkaar gekregen om hun inkomsten te laten stijgen. Voor middelgrote en kleine organisaties zit dat er helaas amper in.

Over de toekomst zijn de organisaties iets positiever gestemd, maar nog steeds verwacht 52 procent dat hun inkomen nog verder zal dalen. 

Onder de streep zijn het toch vooral de middelgrote organisaties die te kampen hebben met het zwaarste nettoverlies. Gemiddeld verloren zij 10,6 procent aan inkomsten. Voor kleine goede doelen is het verlies vooralsnog 3,1 procent, grote organisaties verloren ongeveer 3,9 procent (in vergelijking met het jaarinkomen in 2018).

Dalende inkomstenbronnen

Het overgrote deel van de organisaties geeft aan dat de teruggang in inkomsten te verklaren is door een teruggang in particuliere donaties, voor veel organisaties een belangrijke kurk om op te drijven. Liefst 79 procent van de respondenten gaf aan dat die teruglopen, mede omdat de coronacrisis een streep door acties en evenementen zet. Vaste donateurs blijven daarentegen ook in tijden van de pandemie hun organisaties trouw. 

Verder zijn het vooral inkomsten vanuit bedrijven en eigenbedrijfsmatige activiteiten die bijdragen aan het dalende inkomen van de deelnemende organisaties. Ruim twintig procent gaf aan op die gebieden een dalende trend te zien. De overheid, volgens dit onderzoek ‘de belangrijkste inkomstenbron voor de goededoelensector’, wordt door weinig non-profits genoemd als reden voor de teruglopende inkomsten. Dat komt vermoedelijk doordat goede doelen vaker een langlopende subsidie ontvangen van de overheid: een relatief stabiele constructie.

Gevolgen van COVID-19 op werkzaamheden

Dat non-profits een en ander om hebben moeten gooien als gevolg van de pandemie staat als een paal boven water. De meerderheid van de gevraagde organisaties geeft aan een deel van de reguliere activiteiten gestopt te hebben. Bijna de helft schuift activiteiten door naar een datum in toekomst. Toch geeft ook bijna 40 procent van de respondenten aan nieuwe activiteiten gestart te zijn specifiek gerelateerd aan de pandemie, of dat ze fysieke activiteiten virtueel hebben aangeboden. Het zijn veel vaker de grote organisaties die deze aanpassingen door kunnen voeren (ongeveer zestig procent van de goede doelen, tegenover veertig procent bij middelgrote organisaties). Kleine organisaties kiezen (noodgedwongen) vaker voor uitstel dan voor nieuwe of virtuele activiteiten. 

Voor het restant van het jaar verwacht een meerderheid van de grote en middelgrote organisaties dat ze hun reguliere programma kunnen uitvoeren, ondanks de tweede golf. Kleine organisaties zijn op dat gebied iets pessimistischer.

Zorgen en kansen

Als laatste werd er door het CBF en de Radboud Universiteit gevraagd naar welke zorgen er leven binnen organisaties. Veel van hen vrezen voor de mogelijkheden om hun fondsenwervende activiteiten uit te voeren. De onzekere financiële toekomst is ook te zien in het percentage organisaties dat vreest voor het opraken van reserves (26 procent), of zelfs voor het voortbestaan van de eigen organisaties (14 procent, vooral middelgrote organisaties). 

Maar er zijn ook kansen, al zijn die opnieuw voornamelijk aan grotere organisaties toebedeeld. Veel grote en middelgrote organisaties grijpen de pandemie aan als kans om te innoveren en om hun meerwaarde meer te benadrukken.

Lees het volledige rapport

Meer details weten? Lees hier het volledige rapport. Het derde deel van dit onderzoek zal in februari 2021 plaatsvinden.