Non-profitorganisaties kunnen beter samenwerken. Overheid moet afzien van regelgeving die in de weg staat aan participatie en maatschappelijk intitiatief.
Het project Third Sector Impact, een samenwerkingsverband van elf Europese universiteiten, heeft de omvang, maatschappelijke bijdrage en impact van verenigingen, stichtingen, vrijwilligers en burgers die betrokken zijn bij de derde sector in Europa in kaart gebracht. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft het onderzoek dat betrekking heeft op Nederland op zich genomen. Zij doen drie belangrijke aanbevelingen voor overheden en non-profitorganisaties.
In vergelijking met andere landen staat de Nederlandse non-profit sector (er volgens de onderzoekers nog steeds goed voor. “Op enkele deelsectoren na is er de afgelopen jaren geen grote terugval geweest in het aantal organisaties of vrijwilligers. De sector kan robuust worden genoemd.”
Knauw
Wel signaleren de onderzoekers dat ook Nederlandse organisaties financieel een stevige knauw hebben gehad. Inkomsten vanuit de overheid, fondsen en individuele donoren zijn teruggelopen. “Steeds meer organisaties kiezen daarom voor een commerciëler getinte strategie, met meer nadruk op sponsoren en verkoopbare producten. “
Niet alleen op financieel vlak kreeg men te maken met uitdagingen. Het karakter van vrijwilligerswerk verandert en steeds meer vrijwilligers hebben belangstelling voor kortdurende en flexibele betrokkenheid.
Kritischer gevolgd
Bovendien wordt de sector steeds kritischer gevolgd. Enerzijds wordt de sector steeds incidentgevoeliger en kwetsbaarder voor negatieve publiciteit. Anderzijds is de roep om verantwoording gegroeid.”Z owel vanuit overheid als burgers. Het wordt steeds belangrijker voor organisaties om aan te tonen wat zij bereiken (hun “impact”). Dat is lastig als het gaat om activiteiten met een sociaal karakter en een moeilijke meetbare opbrengst.”
De drie aanbevelingen die de onderzoekers van de Radboud Universiteit vervolgens doen zijn:
- Aanbeveling 1: Rijksoverheid, zie af van regelgeving die in de weg staat van sectorale en lokale oplossingen. Daarbij gaat het in het bijzonder om, regels rond financiering en aanbesteding en regels die de grens tussen betaald en onbetaald werk verscherpen.
- Aanbeveling 2: Gemeenten moeten lokale organisaties nadrukkelijker betrekken bij de (co-)creatie van lokaal beleid. Het idee van de ‘participatiesamenleving’ is vooral ingezet vanuit het beeld van een individueel actieve burger, maar gaat voorbij aan het belang van georganiseerde partners. Willen gemeenten zich transformeren tot open organisaties die maatschappelijk meebewegen, dan is de non-profit sector daarin een essentiële partner.
- Aanbeveling 3: Non-profit organisaties zelf kunnen zich beter onderling organiseren, ook over sectorgrenzen heen. Versnippering maakt het eenvoudig uit elkaar gespeeld te worden.
Bron: NOV