Met de ondertekening van een nieuw sponsorcontract verlengen het Drents Museum en de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) hun succesvolle samenwerking. Directeur Annabelle Birnie van het Drents Museum en directielid Hans Jansen van NAM tekenden voor de verlenging. Met de sponsorovereenkomst verbindt NAM zich voor vijf jaar als hoofdsponsor aan het Drents Museum.
Jarenlange samenwerking
Het Drents Museum en NAM legden de basis voor hun jarenlange samenwerking al in 1975. Toen werd door toedoen van NAM het provinciaal museum verrijkt met een geologische verzameling en maakte NAM de inrichting van de expositie financieel mogelijk. Bij de opening van het hoofdkantoor van de onderneming in 1989 legde NAM de basis voor de samenwerking met een donatie aan het Drents Museum. Maar ook in de daaropvolgende jaren droeg NAM bij aan de activiteiten van het museum. Zo sponsorde NAM in 1997 het GeoExplorer objecttheater, een concept waarbij bezoekers spelenderwijs kennismaken met geologie. Met steun van NAM opende het museum in 2012 het Kindermuseum Boordevol Energie. Kinderen leren hier op een leuke, interactieve en speelse manier over energie van vroeger, nu en in de toekomst.
Betrokken partner
Het Drents Museum ziet NAM als een betrouwbare partner. Het bedrijf is betrokken bij de ambitieuze plannen die het museum heeft. Annabelle Birnie: “Het Drents Museum staat voor betrouwbaarheid in het kader van continuïteit in de programmering, educatie en goed werkgeverschap. Om ambitieuze plannen uit te kunnen voeren heeft het museum geldelijke ondersteuning nodig. De samenwerking met NAM levert hier een bijdrage aan en schept vertrouwen naar onze relaties en medewerkers”.
Met ruim 1.900 medewerkers en het hoofdkantoor in Assen is NAM één van de grootste werkgevers in Noord-Nederland. Hans Jansen: “De thema’s Energie en Cultuur zijn voor ons belangrijk in de samenwerking met het Drents Museum. Het museum is een trekpleister voor Drenthe en spreekt jong en oud aan. Wij leveren graag een bijdrage aan deze maatschappelijke functie”.
Bron: Drents Museum