In 1994 is de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen opgericht, door een stuk of twintig directeuren en hoofden fondsenwerving. De doelstelling was helder en kon uit de naam worden afgeleid.
Mijn eigen motivatie om aan de oprichting bij te dragen was simpel. Als je de wereld wilt veranderen, heb je geld nodig. Ondanks modieuze hypes als delen en co-creëren is daar nog weinig aan veranderd. Geld ophalen, dat was het werk van de fondsenwervers. Zelf hield ik me er vanaf begin jaren 70 mee bezig, op een gaandeweg steeds professionelere manier. Vooral in mijn jaren als directeur van een blindenorganisatie merkte ik hoe belangrijk het was om voldoende financiële middelen te hebben. Fondsenwervende instellingen hebben twee belangrijke activiteitensoorten. Aan de doelstellingskant wordt het werk verricht door vele soorten deskundigen, afhankelijk van de organisatie in kwestie. Voor die andere, voorwaardenscheppende activiteit werden mensen ingezet die in de loop der jaren, maar soms zelfs dat niet eens, enige ervaring met fondsenwerving hadden opgedaan. Als een
vak werd het in de vroege jaren 90 beslist nog niet beschouwd. Het was meer een soort vrijwilligerswerk dat uit de hand gelopen was.
Ik zag dat totaal anders en vond dat we eraan moesten werken er een echt vak van te maken. Daarmee zou je een sterke basis leggen voor het werk van fondsenwervende instellingen, zoals goede doelen en andere maatschappelijke organisaties. Er moest van alles gebeuren van opleidingen tot het behartigen van belangen. De initiatieven om tot opleidingen te komen werden genomen door het eveneens in die
tijd opgerichte Genootschap van Fondsenwervers (nu Nederland Filantropieland), samen met mr. drs. Petra Hoogerwerf. In mijn naïveteit dacht ik dat de VFI voor het behartigen van de belangen zou zorgen, zodat fondsenwervende instellingen zo weinig mogelijk belemmeringen zouden hebben bij het genereren van (financiële) steun van het publiek. Ik laat in het midden of daar iets van terecht is gekomen. Maar op dit moment heb ik er niet veel vertrouwen in. Een keerpunt was voor mij een aantal jaren geleden de naamswijziging in Goede Doelen Nederland. Daarmee was fondsenwerving uit de naam verdwenen. Iets vergelijkbaars gebeurde bij het Instituut Fondsenwerving, dat Nederland Filantropieland ging heten. De twee namen dekken zozeer hetzelfde gebied dat ik me afvraag waarom ze niet fuseren. De naam heb ik al: Goede Doelen Nederland Filantropieland.
Kortgeleden organiseerde Goede Doelen Nederland een ledenbijeenkomst over het voorstel van staatssecretaris Mona Keijzer om koud bellen definitief te verbieden. Op de achtergrond spelen verdergaande plannen om zelfs het bellen met eigen relaties op termijn onmogelijk te maken. Daarmee worden belangrijke communicatie- en dus inkomstenkanalen van fondsenwervende instellingen opgeheven. Je zou zeggen dat de belangenorganisaties te hoop lopen en een algehele uitzonderingspositie claimen. Dan zou alsnog de belofte ingelost zijn van de toenmalige staatssecretaris bij de oprichting van het Bel me niet-Register, waar indertijd Goede Doelen Nederland met open ogen ingetuind is.
Of ze daar iets van geleerd hebben? Dat dacht ik niet. De behartiging van dit cruciale belang wordt nagenoeg geheel uitbesteed aan de DDMA, branchevereniging voor data en marketing. Nou heb ik de DDMA in de loop der jaren leren kennen als een serieuze club, die weten waar ze het over hebben. Maar het is natuurlijk absurd om als fondsenwervende instellingen je belangen te laten behartigen door een branchevereniging in de commerciële hoek. Er zijn grote principiële en praktische verschillen tussen goede doelen (en andere wervende non-profits) en de commerciëlen. Een van de harde lessen van belangenbehartiging is dat je dat zelf ter hand moet nemen, als je iets wilt bereiken tenminste.
Mijn hoop dat de VFI een vereniging zou worden waar zo’n beetje elke non-profit bij aangesloten is die fondsen werft, van onderwijs tot theater en van zorg tot musea, is definitief vervlogen. Met het veranderen van de naam is de fondsenwerving definitief uit Goede Doelen Nederland verdwenen.